“Niek, vertel, waarom ben je hier?”. Deze vraag heb ik al 100 keer eerder gehoord en hij word, gek genoeg, maar door 1 persoon gevraagd op deze aarde, de dokter. “Ja, waarom ben ik eigenlijk hier? Ik hoor hier potverdorie helemaal niet te zijn!”, schiet er door mijn hoofd. ‘Hier’, is namelijk het Tergooi ziekenhuis te Blaricum, terwijl ik met mijn liefste 3 weekjes heerlijk had willen genieten in Frankrijk.
Een paar weken terug vertrokken wij naar een prachtige camping in de Dordogne, lekker weg met elkaar en Joep. Rust, natuur, misschien wat cultuur. Maar ik heb zo ontiegelijk veel pijn aan mijn armen dat ik er de eerste week helemaal af lig. Mijn darmen zijn overstuur en stil zitten doet het minste pijn, dit doe ik dan ook de eerste 7 dagen. De pijn neemt af. We vertrekken naar de volgende bestemming, met volle moed nou gaat het genieten dan echt beginnen. Dag 1, blaasontsteking.
‘Pijn, wakker liggen, heel erg rillen, koud onder 3 dekens bij 27 graden, dan weer heel warm. Nare dromen, alleen opgesloten in mijn hoofd. Bonkende hoofdpijn 24 uur per dag, staren naar het plafon, de pijn moet stoppen nu! Mijn kop knalt uit elkaar. Dus nog meer morfine, nog meer nare dromen, stom, niet meer doen. Angst, nog meer pijn, vechten, incontinent 4 keer per dag, nog meer pijn. Niet slapen, zweten, stinken, misselijk, bah bah bah.’
Na 5 dagen doet de antibiotica nog niet genoeg, ik ben moe en verslagen door de pijn van de afgelopen weken, ik geef mij gewonnen, ik zink weg op de bodem van de put en zak weg in een moedeloze comateuze toestand. Niets komt er meer uit mijn handen, het is gewoon op. Kim ziet het aan mij en kan daar niet tegen. ‘Blijven vechten Niek’, schittert het uit haar ogen. Ze is lief, rijd 10 uur non stop door naar Nederland om maar niet in een klein Frans ziekenhuis te hoeven liggen. “Lekker bezig Niek” ik word alleen maar bozer op mijzelf. “Lekkere man ben je, had je maar beter op je drinken moeten letten” roept dat mannetje op mijn schouder. Het is namelijk de derde vakantie op rij waarbij ik dit geintje uithaal. Waarbij ik niet de vakantie voor mijzelf verpest maar ook voor Kim.
“Dus waarom ik hier zit dokter?, ik wil gewoon geen even geen pijn meer, meer vraag ik niet” Tranen vullen, zoals de afgelopen dagen wel vaker mijn ogen. Wanhooptranen. Verdrietig voor Kim, verdrietig van de vakantie maar vooral moegestreden en gewoon op, klaar.
Nu enkele dagen later in Nederland is de pijn eindelijk gezakt en er komt een mooie herinnering terug in mijn gedachten,
Het is ergens diep in de nacht en ik kan al dagen niet slapen door de aanhoudende mokerslagen op mijn hoofd. Toch hoor ik mijzelf denken: “hoe meer pijn ik nu heb, des te lekkerder is het als die straks over is”. Ergens vind ik dat heel logisch en maakt het dat ik nog een streepje zon achter de regenwolken zie. Ik visualiseer hoe ik aan het lachen en aan het genieten ben als het straks weer over is. Want 1 ding weet ik zeker: pijn gaat altijd over, dus ook voor mij komt die dag weer, bedenk ik mij daar in bed. Ergens troost mij deze gedacht weet ik nog.
Nu, weer in het heden realiseer ik mij dat deze pijn eindelijk over is. “ En nu bewust stilstaan Niek!”. Het is inderdaad enorm fijn en bijna een voorrecht, een opluchting dat ik weer normaal de dag door kan. Ik geniet dan ook even extra bewust, met volle teugen en die lach? Die is terug op mijn gezicht.