Een (te grote) ruimte tussen mensen maakt een gesprek afstandelijk, zakelijk of intiem. Als spreker veerkracht weet ik dan ook dat ik vooraan op het podium moet blijven (ze bijten heus niet). Maar wist je dat de afstand van je hoofd tot je hart 23 cm (maar) bedraagt. Toch is het de grootste afstand die veel mensen in hun leven afleggen.
Enorm irritant vond ik het. Ik groeide op in een gezin van twee therapeuten. Paps als fysio en mijn mams als haptotherapeut. “Behandelen is 80% praten en 20% behandelen, Niek”, leerde ik al in een vroeg stadium. Als ik weer eens boos thuis kwam omdat ik het niet eens was met iemand, kwam altijd gelijk de vraag van mijn moeder: “Maar Niek hoe voelt dat nou?” MAM! Houd op, ik ben gewoon boos! Dan kwam de volgende irritante vraag: “Waar voel je het dan?”
Loslaten met Andrea Bocelli
Langzaam begon ik de vraag te waarderen. Onder het genot van Andrea Bocelli bij de kachel, zaten we met mijn broers en zussen in mijn herinneringen uren te praten over wat we bij elkaar zagen. Niet rationeel willen begrijpen waarom ik boos was, maar voelen en dat proberen om te buigen, er te laten zijn, of los te laten. Nog later, in mijn werkzame bestaan als spreker veerkracht, begon ik pas te begrijpen hoeveel ik voel en hoe weinig we dat benoemen tegen elkaar. Ik heb nooit begrepen waarom niemand benoemde hoe koud, kil en onveilig die TL-verlichte meeting rooms voelen.
Noem het de vraag achter de vraag, noem het voelen, ik noem het van je hoofd naar je hart. Verliefdheid voelt gewoon goed, maar ik heb het nooit begrepen. Verdriet voelt gewoon pijnlijk, maar ik kan het niet wegdenken, al doe ik zo hard mijn best. Boosheid voelt zo ontzettend koud, al kan ik niet verklaren waarom.
De strop der stropdassen: omgaan met verandering
Toen ik op 28-jarige leeftijd een ernstig motorongeluk kreeg, leek het wel alsof het allemaal op zijn plek viel. Niemand durft boos te worden op een jongen in een rolstoel besloot ik, en te pas en te onpas spreek ik tegenwoordig gewoon uit hoe ik mij voel. Het grappige is, dat als ik dat doe er altijd iets verandert in het gesprek. Al benoem ik maar hoe de ruimte voelt, hoe een meeting voelt, hoe een persoon voelt. Onlangs, aan een bestuurstafel zat ik met 12 stropdassen aan tafel. Nou mag u weten dat ik al mijn stropdassen ooit in een vuurkorf heb gegooid. Vervolgens heb ik besloten nooit meer een das te dragen (totdat ik ging trouwen) Stropdassen staan voor mij voor een keurslijf, ego, kleine piemels maar voornamelijk een jongeman die ik nooit meer wil zijn.
Ik benoem aan tafel, dat ik klein word van zoveel stropdassen om mijn heen, ik word er onzeker van (en dat vind ik eng). Maar ik zie de tafel ontdooien. De bestuursvoorzitter trekt zijn stropdas af, waarna de rest volgt. Hij vertelt dat die nog steeds precies hetzelfde kan hebben in zakelijke meetings maar dat het nou eenmaal een gewoonte is in zijn bedrijf. Langzaam zie ik de tafel ontdooien en ineens gaat het gesprek niet over klantgerichtheid waarvoor ik kwam, maar over opgroeien in een corporate, de bedrijfscultuur en waarom we de dingen doen zoals we ze doen. Een gesprek van hart tot hart. De opvolgende opdracht, waar ik als spreker klantgerichtheid op het podium zal staan, wordt een groot succes. Precies zoals het hoort.
Dankjewel mam.
Mijn moeders creatie live aanschouden? Boek mij als spreker veerkracht of klantgerichtheid