Skip to main content

Wat een heerlijke dag om Joep uit te laten. Wij zijn samen in het bos en de spastische, pony-achtige bewegingen verraden zijn plezier tijdens dit mannenuitje. Ik ben alleen in het bos, totdat ik op een afstandje geschreeuw hoor. “Pas op! Kijk uit daar is ie! Pak hem!”. Enigszins geschrokken, kijk ik om mij heen niet wetende of de antirolstoel-knokploeg mij zo komt ontvoeren uit het mooie Blaricum. Je weet maar nooit.

Er verschijnen 3 gedaantes vanuit een zandpaadje. Met een rotgang sjezen ze door het bos. “Snel! Maak hem dood!” Hoor ik. Ik begin nu toch echt zenuwachtig te worden. Ik ben alleen in dit bos en sinds de komst van mijn rolstoel nou niet een grotere superheld geworden. Eenmaal dichterbij valt mij iets vreemds op. A, ze zijn op de fiets, beetje rare knokploeg herzie ik. B, het zijn drie jongetjes van een jaar of 12 en C, Ze spreken met een enorme Gooische tongval, waardoor ik al mijn angst gevoelens spontaan laat vieren.

Ze zijn druk bezig. Niet met elkaar, niet met het bedrijven van fietsmanschap maar met allen een grote tablet voor hun neus. Ze kijken letterlijk alle drie naar beneden tijdens het fietsen hier in het mooie bos. Pokémon hunters met een doodwens, heb ik dat, denk ik nog.

“Hier naar rechts!” schreeuwt er één. die mij nog net weet te omzeilen, waarna hij afslaat. De andere twee hebben een rotvaart en zien mij, een kleine rolstoeler met blaffende hond, te laat. De voorste gaat vol in de remmen, let wel, schijfremmen, het blijft Blaricum. De ander had die luxe optie op zijn bolide niet en met een angstvallige doodschreeuw botsen de twee tegen elkaar.

Dan gebeurt het.

De achterste jongen wordt gelanceerd over zijn stuur, laten we hem Jan-Pieter noemen, die naam staat hem wel. Zijn gezichtsuitdrukking verraad dat hij weet dat dit ongelooflijk veel pijn gaat doen. Hij vliegt door de lucht en dan gebeurd alles in slow motion. Als wij mensen, vallen, dan schieten in een reflex onze handen naar voren om onze belangrijkste lichaamsdelen te beschermen, zo ook hier. Maar net voordat Jan-Pieter de grond raakt draait hij zijn gestrekte armen, die zijn hoofd op moesten vangen omhoog. Deze ronduit heldhaftige actie beschermd namelijk zijn tablet en heel even schijn ik een glimp van voldoening te zien op zijn gezicht. Het resultaat van deze twijfelachtige move is dat hij vol, maar dan ook vol met zijn bakkes de asfalt laag torpedeert. “Ahhhhh”, hoor ik.

De fietsen staan krom en Jan-Pieter heeft een bloedneus en een dikke snee in zijn gezicht.  Ik hoor de eerste knul (vast een Roderick) vragen: “Gaat het Jan-Pieterrrrr?” Maar Jan-Pieter antwoord niet. Nog steeds op de grond, kijkt hij naar zijn tablet en zit druk op knopjes te drukken. Dan verschijnt er een groteske glimlach op zijn gezicht en de tablet springt aan. “Ja hoor het gaat prima!”

Mank en met de fietsen op de rug vervolg zij hun pad. Hoofd naar beneden wel te verstaan op zoek naar de volgende Pokémon. Ik vervolg mijn weg samen met Joep, nog vol met verbazing over hetgeen hier net is geschied. Ik kijk nog maar eens om mij heen en geniet, ik word oud, concludeer ik.

One Comment