Skip to main content

De van den Adeltjes uit het Gooi begeven zich dit jaar voor de verandering gewoon eens tussen het gepeupel. Tussen het voetvolk, de paupers zoals wij ze in het Gooi noemen, oftewel; kampeerders. Aangezien wij een heuze tent hebben met plasemmer en toiletrollen mogen we ons nu mengen. We willen onze kinderen graag een bredere kijk op de wereld meegeven en schenken ze dan ook vier weken met deze minderbedeelden van buiten de randstad.

De camping bestaat overigens voornamelijk uit blanke, tweeverdienende WO’rs uit Amsterdam. Het wagenpark beslaat dan ook wel de gemiddelde Nederlander, een paar Volvo XC90’s , BMW 5 series en een verdwaalde Tesla. Hierover meer in een volgend column:)

Het is een fijne groep, als zeg ik het zelf, geaccepteerd worden gaat redelijk eenvoudig mits je de pikorde op de camping maar begrijpt zo leren we. Het woordje Pik is bewust gekozen in de orde, daar deze alleen door de mannelijk bezoekers van de camping belangrijk word gevonden.

Laat ik het uitleggen

Bovenaan staan de échte kampeerders zoals wij. De mensen die met eigen tent en zo min mogelijk spullen genieten van rust, natuurschoon en vrijheid. Gewoon alles wat in een bus met aanhanger past, meer niet. De doelgroep is te herkennen aan heel veel stilzitten voor de tent met boek. Eigen gebrouwen vieze koffie, een skottelbraai en een lampje. Op gas wel te verstaan, elektriciteit is uit den boze. Deze doelgroep hanteert de stellige overtuiging dat de camping eigenlijk voor hen gemaakt is, kamperen zoals kamperen bedoeld is. Simpel in de natuur en rust.

Maar ook binnen deze orde heerst een orde. Bovenaan staan de, de Waard kampeerders. Deze bijzonder zware en logge tenten zijn bestand tegen windkracht 11 hetgeen de kampeerders dan ook graag aan iedereen vertellen. Verder zijn de tenten snikheet, geen ventilatie of daglicht, maar zo is kamperen nou eenmaal bedoeld. Afzien. Bij de vraag wanneer er de laatste keer windkracht 11 op de camping was, kreeg ik een afkeurende blik. Het gaat er om dat je voorbereid bent, aldus onze buren.

Dan pas komen wij met een Franse Cabonon tent. De tent heeft een all-weather doek en je kan er zelfs in maart al mee kamperen. Dit hebben we overigens nooit gedaan en zijn we ook niet van plan. Maar de tent is 5 bij 8 en groter dan die van de rest. Dit vertel ik vervolgens tegen iedereen. Binnen mum van tijd hoor ik erbij en komt iedereen kijken. Ook hier bewijst de grote piemel theorie zijn waarde.

Plek twee

Op plek twee komen de vouwwagens. Dit is een beetje de net niet groep. Een beetje net geen caravan maar zeker geen kampeerders, je slaapt immers boven de grond. Dit deden onze voorouders toch ook niet? Het is een groep waar wij liever niet mee gezien worden, maar helemaal ontlopen lukt ook niet. Op het kampeer paspoort zou een X staan. Zoiets. Tjierry in de politiek, net niet, Skoda rijders, net niet, Ajax in de champions league, net niet, Gordon en zingen net niet. Nou zo zijn de vouwwagen mensen op de camping.

Ik leer steeds meer

Op plek drie komen de campers. Pas op! In een oude VW T1 ben je cool, maar in een nieuwe Ducato een beetje een droeftoeter. Je onttrekt je toch aan de elementen en dat is gewoon niet de bedoeling, snap dat dan aldus een rasechte kampeerder K. vd A. op de camping. Je bent zo lekker mobiel hoor ik ze zeggen, nou ga dan lekker ergens anders mobiel zijn met je milieuvervuilende patserbak aldus een ene N van den Adel (bleef liever anoniem) rijdende in een Volkswagen Transporter 2.0 diesel.

Op de één na laatste plaats komt de grootste verbintenis van alle kampeerders namelijk;

je haat, ik herhaal, je haat caravans!

Als kampeerder bespot je deze sleurhutten dagelijks. Dit afzichtelijk volk vervuild ons mooie natuurschoon met witte plastic bakken, luxe, gemak en schotelantennes. We weten eigenlijk niet meer precies waarom merk ik, maar het hoort gewoon niet en caravans zijn gewoon zonde van ons uitzicht, hetgeen wij toch die paar weken per jaar recht op hebben als natuurmensen.

Maar dan onderaan de rangorde

Je raad het al. Glamping, oftewel de glampers onder ons. De mensen die €1500,- per week betalen om even met ons normale mensen te mogen genieten van het buitenleven. Ook deze doelgroep is makkelijk te herkennen. Bootschoenen zonder sokken, schone kleren en ze ruiken fris. Ze doen bijzonder hun best om mee te doen op de camping, maar ze doen het net fout. Geen toiletrol onder de arm, ze drinken espresso bij de receptie, dragen sieraden en eten mee met de table d’Hote. Welgestelde Gooische bezitters van dit overbetaalde katoendoek sprak de legendarische woorden: Goh, we hebben de hele week maar gereserveerd in het restaurant. Serieus? Dat zeg je gewoon niet op de camping, aldus een anoniem te blijven K. van den Adel.

Heel eerlijk? We kijken toch een beetje op ze neer. Hier zijn zij de onderkant van de camping maatschappij. Afzien moet je, de elementen ontberen en leven in eenvoud, pas dan ben je een echte kampeerder!

Bibberend trekken Kim en ik ons terug in de tent, het is 10 graden in de nacht. We kruipen onder ons linnen dekbed op ons luchtbed van € 400,-, zetten de kachel aan op 21 C en trekken een goede Grand Cru uit de koelkast. Verliefd kijken we naar ons katoenen doek en we zijn zo blij dat we lekker normaal zijn gebleven. “Weet je nog?” zeg ik. “Vorig jaar in die glamping tent? Dat was toch ook wel echt genieten he?

Meer kijken?

One Comment

  • Bianca schreef:

    Gelukkig hebben wij dan een vouwwagen waarbij de kinderen wel in een aanritstent op de grond slapen. We proberen ze toch wel wat mee te geven van het echte kamperen 😉